Marcel Proust (1871-1922) begon in 1907 aan een van de meesterwerken van de twintigste eeuw: de romancyclus ‘Op zoek naar de verloren tijd’, waaraan hij doorschreef tot aan zijn dood.
Muziek speelt een belangrijke rol het leven van Marcel Proust. Tot zijn favoriete componisten behoorden Gabriël Fauré, Claude Debussy, César Franck, Camille Saint-Saëns en Reynaldo Hahn. Hij schreef in 1897 in een brief aan zijn vriend, en de door hem zeer gewaardeerde componist, Gabriël Fauré: ‘Ik hou niet alleen van uw muziek, bewonder en adoreer haar, ik was en ben er nog steeds verliefd op’. Ik ken uw werk goed genoeg om er een boek van driehonderd pagina’s over te schrijven. Zo nodigde Proust eens vier strijkers bij hem thuis uit om voor hem alleen het strijkkwartet van Fauré te spelen.
De glimp van de eeuwigheid die Marcel Proust waarnam in de muziek, groeide uit tot een van de grote thema’s van zijn romancyclus ‘À la recherche du temps perdu’.
In de vroegste notities van de roman was de muziek van Saint-Saëns de bron van ‘Le petite phrase’ het ranke melodietje dat zo’n grote rol gaat spelen in het boek ‘De kant van Swann’. Swann is hier te gast op een soirée van de adellijke madame Verdurin, een ware muzieksnob. Zij wil van haar gevoeligheid blijk geven en heeft een ‘sonate in fis’ ontdekt, die vanavond zal worden gespeeld. Als Swann, verliefd op Odette de Crécy, het ranke melodietje hoort wordt zijn hart wijd opengezet, ‘zoals de vochtige avondlucht doortrokken van rozengeuren de eigenschap heeft onze neusvleugels wijd open te sperren’. De muziek had hem overrompeld, ‘gevoelens in hem opgewekt die, ondanks de verwardheid ervan, misschien wel de enig zuiver muzikale, grenzeloze, volmaakt oorspronkelijk, niet tot een ander soort te herleiden gevoelens zijn’.
Prousts omschrijving van deze muziek die ‘een eeuwig moment’ oproept, is treffend en voor veel muziekliefhebbers herkenbaar.
Bron: ‘Elk boek wil muziek zijn’ door Peter de Bruijn & Pieter Steinz
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.